De Staatssecretaris heeft in een brief op 12 juli 2017 aan de Tweede Kamer het generiek kortingspercentage en uitbreiding van de knelgevallen bekend gemaakt.
De generieke korting is vastgesteld op 8,3%. Het doel van de wet fosfaatrechten is om er voor te zorgen dat de fosfaatproductie door melkvee vanaf 2018 onder het sectorplafond van 84,9 miljoen kilogram fosfaat komt. Er wordt nu nog teveel fosfaat door melkvee geproduceerd. Daarom moet gelijk bij de toekenning van de rechten een korting plaatsvinden.
Als alleen wordt gekeken naar de situatie op de peildatum, dan is een generieke korting van 5,1% voldoende om onder het fosfaatplafond te komen. Bepaalde bedrijven zijn echter uitgezonderd van de korting. Dit betreft de grondgebonden bedrijven en de bedrijven met een relatief laag fosfaatoverschot. Door deze uitzonderingen is de korting hoger voor de andere bedrijven.
Ook de uitbreiding van de knelgevallen heeft gezorgd voor een hoger generiek kortingspercentage. De knelgevallen worden met de volgende twee categorieën uitgebreid:
1. Nieuw gestarte bedrijven. Bedrijven moeten wel aan bepaalde criteria voldoen om aan te tonen dat er sprake is van een nieuw gestart bedrijf. Er wordt een compensatie voorgesteld van 50% van het verschil tussen de feitelijke melkveebezetting op 2 juli 2015 en de op deze dag aanwezige stalcapaciteit. Een vereiste om als knelgeval in aanmerking te komen is dat op 2 juli 2015 minimaal 10% minder kg fosfaat met melkvee op het bedrijf werd geproduceerd dan wat bedoeld was bij een volledige bezetting.
2. Bedrijven in een buitengewone situatie vanwege realisatie van een natuurgebied, de aanleg of het onderhoud van publieke infrastructuur of vanwege een algemene nutsvoorziening. Hierbij gaat het om bedrijven die op 2 juli 2015 vanwege deze buitengewone omstandigheid nog geen of onvolledige veebezetting hadden of op de peildatum tijdelijk niet-grondgebonden waren. De veebezetting op 2 juli 2015 moet wel aantoonbaar 5% lager liggen dan zonder deze buitengewone omstandigheid en het moet het directe gevolg zijn van het publieke project.